sobreviva
vervoeging van |
---|
sobrevivir |
sobreviva
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sobrevivir
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sobrevivir
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sobrevivir