Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snel·ste

Bijvoeglijk naamwoord

snelste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van snel
     Pogue en ik vlogen vooruit en raakten verwikkeld in een wedstrijd wie het snelste door de drassige grond kon ploegen.[1]
     Slechts twee jaar later zeilde hij het mooiste en snelste jacht dat er toen was naar de overwinning in de Kielregatta en zat aan de tafel van de Kaiser bij het afsluitende banket, net verloofd met Ingeborg.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142