sneeuwijs
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sneeuw·ijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sneeuwijs | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het sneeuwijs o
- (meteorologie) ijs ontstaan door het opnieuw bevriezen van gedeeltelijk gesmolten sneeuw
- Schaatsers houden niet van sneeuwijs. Het maakt een schaatsbaan onberijdbaar.
Gangbaarheid
- Het woord sneeuwijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.