Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sneeuw·be·sten·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen sneeuwbestendig sneeuwbestendiger sneeuwbestendigst
verbogen sneeuwbestendige sneeuwbestendigere sneeuwbestendigste

Bijvoeglijk naamwoord

sneeuwbestendig

  1. geschikt gemaakt om te blijven functioneren in de sneeuw
    • Is het niet beter dit wat sneeuwbestendiger te maken? 

Gangbaarheid