[1] snaphaan
  • snap·haan
enkelvoud meervoud
naamwoord snaphaan snaphanen
verkleinwoord

de snaphaanm

  1. (numismatiek) soort munt met de afbeelding van een ruiter
  2. (militair) gladloops vuursteen geweer
     Sabels zag hij en een fijner degen dan de muzikanten hebben van de schutterij; een 'snaphaan' hij zag.[2]
  3. vrijbuiter te paard