snaphaan
- snap·haan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snaphaan | snaphanen |
verkleinwoord |
de snaphaan m
- (numismatiek) soort munt met de afbeelding van een ruiter
- (militair) gladloops vuursteen geweer
- ▸ Sabels zag hij en een fijner degen dan de muzikanten hebben van de schutterij; een 'snaphaan' hij zag.[2]
- vrijbuiter te paard
- [2] vuurroer, karabijn, musket, schietgeweer, roer
- Het woord snaphaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ snaphaan op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Jaap” (1923), Saga, ISBN 9788728433294