Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slo·ve·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen sloverig sloveriger sloverigst
verbogen sloverige sloverigere sloverigste
partitief sloverigs sloverigers -

Bijvoeglijk naamwoord

sloverig

  1. de eigenschappen hebbend van een sloof of slaaf, te hard werkend en zichzelf wegcijferend, meestal gaat het over een vrouw

Gangbaarheid

69 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be