Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sloeg

Werkwoord

vervoeging van
slaan

sloeg

  1. enkelvoud verleden tijd van slaan
    • Ik sloeg. 
    • Jij sloeg. 
    • Hij, zij, het sloeg. 
     ‘No, I meant your trail name!’ en hij sloeg met zijn handen op de houten tafel waardoor mijn cola bijna omviel.[1]

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be