Koning Olav geeft het zwaard aan de skald Sigvat
  • skald
  • Afkomstig van de Oudnoorse woord skáld.
enkelvoud meervoud
naamwoord skald skalden
verkleinwoord

de skaldm

  1. (letterkunde), (dichtkunst) een Noordse hofdichter, heldendichter, volksdichter, dichterzanger en geschiedschrijver
    • Skalden schreven gedichten over de Noordse mythologie in allitererende versvorm. 
9 % van de Nederlanders;
19 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • skald
  • Afkomstig van de Oudnoorse woorden skáld.
enkelvoud meervoud
skald skalds

skald

  1. (letterkunde) skald
    «More than 300 skalds are known from the period between AD 800 and 1200.»
    Meer dan 300 skalds zijn uit de periode tussen 800 en 1200 na Christus bekend.


  • skald
  • Afkomstig van de Oudnoorse woorden skáld en skald

skald m

  1. (letterkunde) skald.
    «Torbjørn Hornklove var skald hos Harald Hårfagre.»
    Torbjørn Hornklove was de skald van Harald Fairhair.
  2. (letterkunde) een lyrische dichter, poëet.
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   skald     skalden     skalder     skaldene  
genitief   skalds     skaldens     skalders     skaldenes  
  • [2]: vår store skald Henrik Wergeland
onze grote skald Henrik Wergeland

Boek van J. K. Rowling "Skalden Skurres historier"

  • (vertaling) De verhalen van de skald Skurre
  • (Nederlandse titel) De Vertelsels van Baker de Bard


  • skald
  • Afkomstig van de Oudnoorse woorden skáld en skald

skald m

  1. (letterkunde) skald.
    «Torbjørn Hornklove var skald hos Harald Hårfagre.»
    Torbjørn Hornklove was de skald van Harald Fairhair.
  2. (letterkunde) een lyrische dichter, poëet.
    «Olav Aukrust var ein stor skald
    Olav Aukrust was een grote skald.
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   skald     skalden     skaldar     skaldane  
genitief