Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • si·no·pel
enkelvoud meervoud
naamwoord sinopel -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het sinopelo

  1. (heraldiek), (kleur) de kleur groen zoals deze op wapens gebruikt wordt
    • Een leeuw van sinopel op een veld van zilver. 
Anagrammen

Gangbaarheid

22 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be