sic
- sic
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bijwoord van hoedanigheid: aldus’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1] [2]
sic
- op deze manier (gebruikt om een gang van zaken te markeren die niet vanzelfsprekend is)
- (taalkunde) het staat letterlijk zo in de brontekst
- In een tekst staat sic doorgaans tussen haakjes.
- [1] aldus
- Het woord sic staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sic" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "sic" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ sic op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
sic
sic
sic
sic