veren shuttle
  • shut·tle
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘badmintonbal’ voor het eerst aangetroffen in 1936 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord shuttle shuttles
verkleinwoord

de shuttlem

  1. (badminton) object bestaande uit een kurk en veren dat als bal gebruikt wordt bij badminton
     De shuttle wordt na de opslag zo vaak mogelijk heen en weer over het net gespeeld.[3]
  2. (verkeer) vervoermiddel dat een pendeldienst onderhoudt
    • Er ging een shuttle naar het hotel. 
96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]


enkelvoud meervoud
shuttle shuttles

shuttle

  1. (werktuigbouwkunde) schietspoel
  2. (werktuigbouwkunde) schuitje [2]
  3. (verkeer) pendeldienst
  4. (badminton) shuttle [1]
vervoeging
onbepaalde wijs to  shuttle 
he/she/it  shuttles 
verleden tijd  shuttled 
voltooid
deelwoord
 shuttled 
onvoltooid
deelwoord
 shuttling 
gebiedende wijs  shuttle 

shuttle

  1. (verkeer) pendelen
  2. overgankelijk, (verkeer) heen en weer vervoeren