shag
- shag
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘sigarettentabak’ voor het eerst aangetroffen in 1900 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | shag | - |
verkleinwoord | shagje | shagjes |
de shag m
- fijn gekorven tabak voor sigaretten en om zelf sigaretten te rollen
- Het woord shag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "shag" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "shag" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ shag op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be