seigneur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- seig·neur
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | seigneur | seigneurs |
verkleinwoord | seigneurtje | seigneurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de seigneur m
Uitdrukkingen en gezegden
- de grand seigneur
de grote, rijke, deftige, belangrijke heer; patser
- Toen Van der Maar aantrad, had de boekhandel een bewogen geschiedenis achter de rug, inclusief een oorlog en twee economische crises. Scheffer: "Dat de zaak het anderhalve eeuw heeft weten vol te houden, heeft te maken met een zekere behoudende instelling van de eigenaren. Dat zie je wel meer in het midden- en kleinbedrijf: ze hangen niet de grand seigneur uit, maar pompen alles terug in hun firma." [2]
Gangbaarheid
- Het woord seigneur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "seigneur" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ seigneur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia 09-12-17 Hengeloër Gerard van der Maar is de boekenbaron
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be