Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sec·tor·ge·noot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sectorgenoot sectorgenoten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sectorgenootm

  1. (economie) bedrijf dat werkzaam is in dezelfde bedrijfstak
     Vakbond FNV vindt het "goed nieuws" dat Stork nu in handen komt van een sectorgenoot. Sinds 2007 was het bedrijf in handen van investeringsbedrijven.[1]
     De fusieplannen van Halliburton met sectorgenoot Baker Hughes zijn van de baan. De twee dienstverleners in de olie- en gasindustrie stuiten vooral op bezwaren van Amerikaanse justitie tegen het samengaan. Justitie acht een fusie schadelijk voor de concurrentie, de innovatie in de branche en het prijspeil. Met de fusie was een bedrag gemoeid van 28 miljard dollar (25 miljard euro).[2]
     Een monsterovername in de maaltijdbezorgsector: het moederbedrijf van het Nederlandse Thuisbezorgd.nl telt ruim 6,5 miljard euro neer voor de Amerikaanse sectorgenoot Grubhub. Zo ontstaat er een platform met naar schatting 70 miljoen klanten. Buiten China, de grootste in de wereld.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Stork overgenomen door Amerikaans concern” (07-12-2015), NOS
  2.   Weblink bron “Megafusie olie-industrie van de baan” (02-05-2016), NOS
  3.   Weblink bron “'Thuisbezorgd-oprichter Jitse Groen neemt risico met overname van Grubhub'” (11-06-2020), NOS