Nederlands

 
[2] De Honda CL 160 (ca. 1966) heeft de typische bouw van een scrambler: De enige concessie die aan het rijden in het terrein werd gedaan was het vergroten van de bodemvrijheid door de uitlaten hoger te plaatsen. Hitteschilden moesten de rijder beschermen
Uitspraak
Woordafbreking
  • scram·bler
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord scrambler scramblers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de scramblerm

  1. apparaat dat geluid en/of beeld vervormt
  2. type motorfiets die ook geschikt is voor het terrein en onverharde wegen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

69 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen