schouderen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schouderen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schou·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schouderen |
schouderde |
geschouderd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
schouderen [1]
- overgankelijk met de schouders op de grond drukken
- overgankelijk aan de schouder brengen
- Hij draaide hem naar den muur toe, en schouderde zijn geweer.[2]
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord schouderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schouderen" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "In den Paaschnacht" Manuël MatteBiekorf, Volume 17, 1906
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be