Nederlands

 
schotbalkenopslag
Uitspraak
Woordafbreking
  • schot·balk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schotbalk schotbalken
verkleinwoord schotbalkje schotbalkjes

Zelfstandig naamwoord

de schotbalkm

  1. (scheepvaart) houten balk om het waterniveau te regelen bij een sluis
     In Astière zijn er 3 opgehaalde schotbalken. Toestand normaal.[2]
     Floor helpt mee met het plaatsen van een schotbalk in een van de nieuwe stuwen.[3]
  2. (waterbeheer) een van de lange vierkante palen die bij zeer hoge waterstanden tussen speciale sponningen dwars in een doorgang door een dijk worden gelegd om die af te sluiten
     Bij de doorgang naar haventerreinen was daar een stukje van de dijk vervangen door gemetselde muren, met daarin flinke sponningen. Daarin kon tijdens zeer hoog water een dubbele rij balken -schotbalken- worden aangebracht. In ernstige gevallen werd de ruimte tussen beide schotbalkwanden snel opgevuld met zandzakken en klei.[4]
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron berichten voor binnenschippers op de toenmalige Radio 1 van de BRT (Belgische Radio en Televisie) in de jaren 1960-1980 in: Tijdlijn 100 jaar Radio (audio)
  3.   Weblink bron
    L. de Vries
    Nederlandse vrijwilligers in Afrika (3). Floor Hoogewerf ging om het avontuur..., fotobijschrift in: Leeuwarder Courant  , jrg. 217 nr. 11 (13 januari 1968), p. 23 kol. 6
  4.   Weblink bron Een muur van mensen redde Colijnsplaat in: Watersnood documentatie 1953 - brochures (1 februari 1991), p. 11 kol. 3