schotbalk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schot·balk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schotbalk | schotbalken |
verkleinwoord | schotbalkje | schotbalkjes |
Zelfstandig naamwoord
de schotbalk m
- (scheepvaart) houten balk om het waterniveau te regelen bij een sluis
- (waterbeheer) een van de lange vierkante palen die bij zeer hoge waterstanden tussen speciale sponningen dwars in een doorgang door een dijk worden gelegd om die af te sluiten
- ▸ Bij de doorgang naar haventerreinen was daar een stukje van de dijk vervangen door gemetselde muren, met daarin flinke sponningen. Daarin kon tijdens zeer hoog water een dubbele rij balken -schotbalken- worden aangebracht. In ernstige gevallen werd de ruimte tussen beide schotbalkwanden snel opgevuld met zandzakken en klei.[4]
Synoniemen
- [2] vloedplank
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'schotbalk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron berichten voor binnenschippers op de toenmalige Radio 1 van de BRT (Belgische Radio en Televisie) in de jaren 1960-1980 in: Tijdlijn 100 jaar Radio (audio)
- ↑ Weblink bron L. de VriesNederlandse vrijwilligers in Afrika (3). Floor Hoogewerf ging om het avontuur..., fotobijschrift in: Leeuwarder Courant , jrg. 217 nr. 11 (13 januari 1968), p. 23 kol. 6
- ↑ Weblink bron Een muur van mensen redde Colijnsplaat in: Watersnood documentatie 1953 - brochures (1 februari 1991), p. 11 kol. 3