Nederlands

 
[2] schoonmaakwerk
Uitspraak
Woordafbreking
  • schoon·maak·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schoonmaakwerk schoonmaakwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het schoonmaakwerko

  1. betaalde arbeid die bestaat uit het reinigen van zaken
     Zelfs voor schoonmaakwerk wordt ze afgewezen omdat ze de taal niet goed genoeg spreekt.[1]
  2. het reinigen van zaken
     Volgens de lobbyisten schiet de maatregel zijn doel voorbij omdat consumenten zonder krachtig apparaat langer moeten zuigen. Daardoor zou het energieverbruik niet afnemen en de efficiëntie van het schoonmaakwerk achteruit gaan. Mensen met een allergie zouden zelfs lijden onder het ophopende stof.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Huwelijksmigrant heeft het zwaar” (29-10-2014), NOS
  2.   Weblink bron “Doet stofzuiglabel onnodig stof opwaaien?” (26-08-2014), NOS