Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • school·vriend
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schoolvriend schoolvrienden
verkleinwoord schoolvriendje schoolvriendjes

Zelfstandig naamwoord

de schoolvriendm

  1. iemand die vanaf of tijdens de schoolperiode je vriend is geweest
    • Piets is een schoolvriend van mij sedert de eerste klas van de middelbare school. 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen