schold
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schold
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schelden |
schold
- enkelvoud verleden tijd van schelden
- Ik schold.
- Jij schold.
- Hij, zij, het schold.
- Ik schold.
Gangbaarheid
- Het woord schold staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schold" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Achterhoeks
Zelfstandig naamwoord
schold
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
schold