Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schmin·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schminken
schminkte
geschminkt
zwak -t volledig

Werkwoord

schminken

  1. overgankelijk wederkerend een gezicht beschilderen, overdreven make-up opdoen
    • Verkleed als paashaas schminkt ze op de kinderboerderij kinderen. 
    • De acteur schminkt zich voor een spiegel. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be