schminken
- schmin·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schminken |
schminkte |
geschminkt |
zwak -t | volledig |
schminken
- overgankelijk wederkerend een gezicht beschilderen, overdreven make-up opdoen
- Verkleed als paashaas schminkt ze op de kinderboerderij kinderen.
- De acteur schminkt zich voor een spiegel.
- Het woord schminken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schminken" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be