schlemielig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schlemielig (hulp, bestand)
- IPA: /ʃləˈmiləχ/
Woordafbreking
- schle·mie·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schlemielig | schlemieliger | schlemieligst |
verbogen | schlemielige | schlemieligere | schlemieligste |
partitief | schlemieligs | schlemieligers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
schlemielig
- als van of door een schlemiel, krachteloos, haast meelijwekkend
- En in de ochtendrand van de nacht, waarin traditioneel het afscheid van de minnenden plaatsvindt zoals de middeleeuwse troubadours al in hun dageraadsliederen bezingen, volgt een schlemielig scheiden van de geliefde. [1]
Bijwoord
schlemielig
- als van of door een schlemiel, krachteloos, haast meelijwekkend
- Soms sneuvelden zij nogal schlemielig, bijvoorbeeld bij het sporten, soms léék het erop. [2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord schlemielig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schlemielig" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Groenewegen, H."Nieuwe vingers, lange tenen" in: Yang. jrg. 43 nr. 1 (april 2007) Inge Arteel, Gent 2007; p.127; geraadpleegd 2015-02-24
- ↑ Schoo, H.J.Een bitter mensbeeld. De transformatie van een ontregeld land. (2004) Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam; ISBN 9035127919; p. 189; geraadpleegd 2015-02-24
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be