schietvaardigheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schiet·vaar·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van schietvaardig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schietvaardigheid | schietvaardigheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de schietvaardigheid v
- de mate waarin men vuurwapens kan gebruiken
- ▸ Bij het trainingscentrum komen agenten elk half jaar voor een schiettoets. Zo wordt de schietvaardigheid van de politiemedewerkers op peil gehouden, meldt NH Nieuws. De politiewoordvoerder laat weten dat wordt onderzocht wat er precies is misgegaan.[1]
- ▸ In Erbil, Noord-Irak, leiden zo'n vijftig Nederlandse trainers Iraaks-Koerdische peshmerga op. De Koerdische strijders kregen training in onder meer schietvaardigheid, leiderschap en het beveiligen van grote gebieden.[2]
- ▸ Algauw waren zijn schietvaardigheden meer dan goed genoeg om lid te kunnen worden van de scherpschietvereniging van de school.[3]
Gangbaarheid
- Het woord schietvaardigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Agent gewond tijdens oefening op schietbaan Amsterdam” (Woensdag 12 juni 2019), NOS
- ↑ Weblink bron “Ook Nederlandse trainingsmissie in Noord-Irak stilgelegd” (Maandag 6 januari 2020), NOS
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 978904462569-1