scheidbaar
- Geluid: scheidbaar (hulp, bestand)
- scheid·baar
- Naamwoord van handeling van scheiden met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | scheidbaar | scheidbaarder | scheidbaarst |
verbogen | scheidbare | scheidbaardere | scheidbaarste |
partitief | scheidbaars | scheidbaarders | - |
scheidbaar
- in twee of meer onderdelen te splitsen
- De scheidbare werkwoorden zijn een moeilijk onderdeel van de Nederlandse taal.
- De aanduiding bumperkleven is duidelijk een niet-scheidbare samenstelling van de woorden bumper en kleven.
- Het woord scheidbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.