• scheid·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen scheidbaar scheidbaarder scheidbaarst
verbogen scheidbare scheidbaardere scheidbaarste
partitief scheidbaars scheidbaarders -

scheidbaar

  1. in twee of meer onderdelen te splitsen
    • De scheidbare werkwoorden zijn een moeilijk onderdeel van de Nederlandse taal. 
    • De aanduiding bumperkleven is duidelijk een niet-scheidbare samenstelling van de woorden bumper en kleven.