Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scheid

Werkwoord

vervoeging van
scheiden

scheid

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheiden
    • Ik scheid. 
  2. gebiedende wijs van scheiden
    • Scheid! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheiden
    • Scheid je? 

Meer informatie