Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scheeps·ma·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord scheepsmakelaar scheepsmakelaars
scheepsmakelaren
verkleinwoord scheepsmakelaartje scheepsmakelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de scheepsmakelaarm

  1. (scheepvaart) (beroep) een makelaar die zich bezig houdt met de verkoop van schepen
  2. (scheepvaart) (beroep) iemand die de transportcontracten tot stand brengt tussen reder en de aanbieder van de lading

Meer informatie

Gangbaarheid