Nederlands

 
scheepshoorn
Uitspraak
Woordafbreking
  • scheeps·hoorn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord scheepshoorn scheepshoornen
scheepshoorns
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de scheepshoornm

  1. (scheepvaart) toeter op een schip waarmee men geluidssignalen kan produceren
     Je kon voelen dat de zomer voor de deur stond en toen de scheepshoorn klonk en het schip zich losmaakte van de kade, kwam er net een ober langs en kon ik een biertje bestellen.[1]
     De Holland Amerika Lijn was dit jaar weer begonnen met toeteren. Vorig jaar hadden mensen geklaagd dat ze het geluid van de scheepshoorn misten.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  2.   Weblink bron “Toch geen toeterverbod cruiseschepen R'dam” (07-09-2011), NOS