Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaats·gek
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen schaatsgek meer schaatsgek meest schaatsgek
verbogen schaatsgekke meer schaatsgekke meest schaatsgekke

Bijvoeglijk naamwoord

schaatsgek

  1. een liefhebber van de schaatssport zijnde
    • "Ook onze Noorderburen zitten in een koudegolf en na de eerste marathons op natuurijs droomt schaatsgek Nederland meteen al van de Elfstedentocht." [1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Nieuwsblad (17 januari 2013). "Elfstedenkoorts stijgt bij onze Noorderburen".