Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaar·be·we·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schaarbeweging schaarbewegingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de schaarbewegingv

  1. kruislingse beweging die doet denken aan een schaar
    • Mijn moeder verbaasde zich altijd hooglijk over die schaarbeweging. De generatie van haar ouders trok naar de stad, naar Dapper- en Oosterparkbuurt, Pijp, Kinker- en Staatsliedenbuurt, de generatie van haar kinderen ging terug naar het ‘platteland’. [3]
  2. (sport) (voetbal) schijnbeweging waarbij een speler met de ene voet net over de bal heen schopt en hem juist met de andere voet raakt
    • Iets van die aard was Adam's bekend geworden schijnbeweging, die algemeen als de ‘schaarbeweging’ werd aangeduid, omdat de beweging van de beide benen ietwat aan die van een schaar deed denken. Hij kon met die beweging zijn tegenstanders rechts passeren, doch in zekere wedstrijd zagen wij ineens, dat hij het ook links kon. Men vrage zich eens af welk een langdurige en nauwgezette oefening er voor nodig geweest is om deze uiterst handige en spectaculaire schijnbeweging met beide voeten te leren uitvoeren. Het ging zo vlug in zijn werk, dat men er nooit in slaagde precies te ontwaren wat er eigenlijk gebeurde en dat was feitelijk de kracht van deze handeling. [4]
  3. (militair) manoeuvre waarbij een strijdmacht zich eerst in twee delen splitst om daarna de tegenstander van twee kanten aan te vallen
    • Op hetzelfde ogenblik zouden in de richting van het kamp door de twee valleitjes aan weerszijden van de heuvelrug twee colonnes soldaten optrekken, om het kamp met een schaarbeweging in te sluiten. [5]
  4. (techniek) onderdeel van een stoommachine waarmee die kan worden omgezet en in tegengestelde richting gaat draaien
    • Bij een machine met twee, drie of vier cilinders heeft ieder stoomschuif uiteraard haar eigen schaarbeweging nodig. [6]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen