schaakclub
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schaakclub (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schaak·club
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van schaak zn en club zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schaakclub | schaakclubs |
verkleinwoord | schaakclubje | schaakclubjes |
Zelfstandig naamwoord
- (schaak) vereniging van mensen die schaakspelen
- ▸ Terwijl ik de eerste week gebruikt had om de gebouwen te verkennen en het rooster te bestuderen, had Mordecai al kans gezien lid te worden van de Aziatische Vereniging (ter bevordering van de kennis van de Aziatische cultuur en haar uniciteit), de Schaakclub, de Beursclub (voor de ontwikkeling van kennis over aandelentransacties) ......[2]
- ▸ De schaaktafel is een cadeau van de gemeente. Na de onthulling door wethouder Arjen Maathuis, voorzitter Ton van Manen van de schaakclub en grootmeester Lucas van Foreest, moet laatstgenoemde aan de slag met een simultaan tegen veertig tegenstanders.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord schaakclub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron Tom van den Berg“Wie wil spelen aan schaaktafel in Almelo, moet wel z'n eigen stukken meenemen” (20-08-2021), Tubantia