Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·ti·re·dich·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord satiredichter satiredichters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de satiredichterm

  1. (letterkunde) iemand die spottende verzen schrijft
     De jonggestorven dichter Aules Persius Flaccus (34 - 62 n.Chr.), in later eeuwen naast Horatius en Juvenalis de meest vereerde en nagevolgde satiredichter, schreef zes satiren.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    C.M. Geerars
    Theorie van de satire. in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw, 15/16 jrg. 5 nr. 2/3 (april 1972), p. 3