sart
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sart
Werkwoord
vervoeging van |
---|
sarren |
sart
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sarren
- Jij sart.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sarren
- Hij sart.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sarren
- Sart!