santificaba
vervoeging van |
---|
santificar |
santificaba
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van santificar
- derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van santificar
vervoeging van |
---|
santificarse |
santificaba
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van santificarse
- derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van santificarse