samenklinkt
- Geluid: samenklinkt (hulp, bestand)
- sa·men·klinkt
vervoeging van |
---|
samenklinken |
samenklinkt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenklinken
- ... dat jij samenklinkt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenklinken
- ... dat hij samenklinkt.
- Het woord samenklinkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.