rozenknop
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ro·zen·knop
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands rosecnoppe, op te vatten als samenstelling van roos zn en knop zn met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rozenknop | rozenknoppen |
verkleinwoord | rozenknopje | rozenknopjes |
Zelfstandig naamwoord
de rozenknop m
- (plantkunde) groeibeginsel van een bloem in een struik uit het geslacht Rosa
- ▸ Hoe lees je aan een rozenknop af wanneer hij opengaat? Hoe lang blijft die roos bloeien?[2]
- ▸ Dat zijn schalen met een mengsel van geurende bloemen en plantenblaadjes. (…) Op het moment zitten er tulpenblaadjes in. Ik kreeg van iemand een bos die bleek te geuren, zoals ze vroeger deden. Hierna gaan er rozenknopjes in, en verse vlier.[3]
- ▸ Of het bloemenmeisje nu met een ballon danst of haar rozenknoppen opeet, het maakt nooit de emotionele indruk die Lizari volgens mij wel wil achterlaten.[4]
- (verouderd) vruchtbeginsel in een struik uit het geslacht Rosa
Synoniemen
- [1] rozenbot
- [2] rozenbottel
Gangbaarheid
- Het woord rozenknop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Marcel aan de Brugh“`Meer dan genmodificatie'” (12 juli 2000) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Lizet Kruijff interview door Liesbeth Koenen“Rozen, jasmijn en viooltjes bestreden de stank van de stad” (24 juni 2013) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Mirjam van der Linden“Maf stel van vier dansers” (13 maart 1998) op nrc.nl