routineonderzoek

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  routineonderzoek    (hulp, bestand)
• IPA: / ruˈtinəˌɔndərˌzuk / (6 lettergrepen)

Woordafbreking

• rou·ti·ne·on·der·zoek

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  routine zn  en  onderzoek zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	routineonderzoek	routineonderzoeken
verkleinwoord	routineonderzoekje	routineonderzoekjes

Zelfstandig naamwoord

het routineonderzoek o

1. volgens vast patroon verrichte eenvoudige waarnemingen als normale manier om snel informatie te krijgen

   ▸ Een routineonderzoekje via de bekende ingangen op handschriften in een aantal bibliotheken leverde geen autografen op.

   1. (medisch) eenvoudige stelselmatige verkenning of aanwijzingen voor bepaalde aandoeningen aanwezig zijn, als onderdeel van een standaardbehandeling of om toekomstige kwalen te voorkomen

      ▸ Begin deze maand werd hij al in het ziekenhuis opgenomen, toen voor een reeks routineonderzoeken. Een dag later werd hij daaruit al weer ontslagen.

      ▸ Bij de 44-jarige Vilanova is donderdag een gezwel aan een speekselklier verwijderd. Twee dagen eerder was dat gezwel bij een routineonderzoek ontdekt.

      ▸ Hoe was het in het ziekenhuis?' 'Ze hebben alleen een paar routineonderzoekjes gedaan,' zei ze snel.

   2. volgens vast patroon verrichte waarnemingen die een onderdeel zijn van een normale controle, in tegenstelling tot een gericht onderzoek van een bepaald geval waar een probleem verwacht wordt

      ▸ De vermissing kwam vorige week aan het licht na een routineonderzoek door een accountantsbureau, ter voorbereiding van de sluiting van de tentoonstelling in september.

Gangbaarheid

• Het woord routineonderzoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.