rotator
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ro·ta·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van roteren met het achtervoegsel -ator [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rotator | rotatoren rotators |
verkleinwoord | rotatortje | rotatortjes |
Zelfstandig naamwoord
de rotator m
- rondwentelend lichaam in een constructie
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord rotator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rotator" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ rotator op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be