rooiing
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rooi·ing
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Duits [1]
- Naamwoord van handeling van rooien met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rooiing | rooiingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
Gangbaarheid
- Het woord rooiing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rooiing" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ rooiing op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be