Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rol·vorm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rolvorm rolvormen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rolvormm

  1. de vorm van een rol hebbend; opgerold zijn
    • Voor de picknick is het handiger om de sushi in rolvorm mee te nemen, samen met het tomatenmesje. Snijd de rol dan ter plaatse in stukjes. Vul de eierdopjes met sojasaus, sesamzaadjes, gember en wasabisaus. Pak de sushi met de eetstokjes, dip ze in de sojasaus (of de wasabisaus of gember) en vervolgens in de sesamzaadjes. [1] 

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad Mariëlle Oussoren-Buys 01-05-2009 Keurig op een kleurig kleedje
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be