Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·ka·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dubbele zet in schaakspel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1875 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord rokade rokades
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de rokadev

  1. (schaak) zet in een schaakspel waarbij de koning en een toren van plaats ten opzichte van elkaar veranderen
    • Er zijn twee rokades mogelijk, een korte en een lange. 
Vertalingen

Gangbaarheid

63 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen