roestbuik
- roest·buik
- samenstelling van roest en buik zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roestbuik | roestbuiken |
verkleinwoord | roestbuikje | roestbuikjes |
de roestbuik m
- (zoötomie) dier met een roestkleurige buik
- roestbuikklauwier, roestbuikkoekoek, roestbuikkortvleugel, roestbuikmalkoha, roestbuikmees, roestbuikorganist, roestbuikpiewie, roestbuikstruikgors, roestbuiktapaculo
- Het woord 'roestbuik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.