Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • roei·po·ti·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roeipotige roeipotigen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de roeipotigem

  1. (dierkunde) benaming voor een vogel uit de orde Pelecaniformes  

Bijvoeglijk naamwoord

roeipotige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van roeipotig

Meer informatie