rijplezier
- Geluid: rijplezier (hulp, bestand)
- rij·ple·zier
- samenstelling van rijden ww en plezier zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijplezier | |
verkleinwoord |
het rijplezier o
- het genoegen dat men ervaart door een voertuig op wielen te besturen
- ▸ Ghassan, die zijn BMW met zichtbaar rijplezier tussen alle vrachtwagens door stuurde, en natuurlijk veel te snel reed, vatte het bericht over de verwantschap met Mettes man op als goed nieuws.[1]
- Het woord rijplezier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044640496