• rij·me·la·rij
enkelvoud meervoud
naamwoord rijmelarij rijmelarijen
verkleinwoord rijmelarijtje rijmelarijtjes

de rijmelarijv

  1. (schertsend) slechte poëzie zonder kunstwaarde
    • Voor de meest tenenkrullende rijmelarij moet u vanavond bij Slovenië zijn: ‘You’ve all been very kind/ but I made up my mind/ Now I’m about to leave you all behind.’ Tja. Toen Ruslana het Songfestival in 2005 voor de eerste keer naar Kiev haalde, was deze Sloveense zanger ook al van de partij. Hij was dit jaar beter niet teruggekeerd. [2] 
    • Ik geloof dat muziek absoluut talent vereist; voor het schrijven van teksten geldt dat evenzeer, maar daar komt ook discipline bij. ,,Ik blijf altijd weg van rijm of, erger, van rijmelarij. Ik zoek altijd naar woorden die in de sfeer van de muziek passen. [3] 
85 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard DINSDAG 9 MEI 2017
  3. Tubantia Arno Gelder 23-februari-2017 citaat van Frank Boeijen
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be