revolutionair
- re·vo·lu·ti·o·nair
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘oproerig’ voor het eerst aangetroffen in 1797 [1]
- afgeleid van het Franse révolutionnaire met het achtervoegsel -air [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | revolutionair | revolutionairen |
verkleinwoord | - | - |
- aanhanger van de of een revolutie
- Lenin en Che Guevara waren bekende revolutionairen uit de twintigste eeuw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | revolutionair | revolutionairder | revolutionairst |
verbogen | revolutionaire | revolutionairdere | revolutionairste |
partitief | revolutionairs | revolutionairders | - |
revolutionair [4]
- de revolutie aanhangend, oproerig
- radicaal anders, vernieuwend
- Het woord revolutionair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "revolutionair" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "revolutionair" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ revolutionair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be