restes
- tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van rester
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van rester
restes
- aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van restar
- gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van restar