Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • res·pi·ra·toir
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen respiratoir respiratoirder respiratoirst
verbogen respiratoire respiratoirdere respiratoirste
partitief respiratoirs respiratoirders -

Bijvoeglijk naamwoord

respiratoir

  1. (medisch) respiratoor, met betrekking tot de ademhaling
Vertalingen

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be