Een remming

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rem·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord remming remmingen
verkleinwoord remminkje remminkjes

Zelfstandig naamwoord

de remmingv

  1. (waterbeheer), (scheepvaart) langgerekt raamwerk van houten palen dat, ter bescherming tegen aanvaringen van een brug, kade, sluis en dergelijke in het water langs de oever is geplaatst
    Wachtende schepen kunnen er tijdelijk aan vastmaken.
    • Achter de remming lag een werkschuit afgemeerd. 
  2. (medisch) verzwakking van de werking van een prikkel
  3. (psychologie) onderdrukking van gedrag of gevoelens
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be