vervoeging van
rejuvenecer

rejuvenezca

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rejuvenecer
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rejuvenecer
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rejuvenecer