Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reis·ad·vies
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reisadvies reisadviezen
verkleinwoord reisadviesje reisadviesjes

Zelfstandig naamwoord

het reisadvieso

  1. een aanbevolen maar niet verplichte raadgeving met betrekking tot een reis
    • De ANWB Verkeersinformatie gaf als reisadvies niet op zwarte zaterdag met de auto naar Frankrijk te gaan. 

Meer informatie

Gangbaarheid